Weg uit Weesp
Over een kleine twee weken is het zover, dan ga ik verhuizen. Na anderhalf jaar met veel plezier in mijn comfortabele appartementje op drie hoog gewoond te hebben, wordt het tijd om de boel in te pakken. Hoewel het weer een nieuwe fase in mijn leven gaat zijn en ik een voorstander ben van vooruitgaan en vernieuwing, verhuis ik toch met tegenzin. Waarom ga je dan verhuizen, zullen de mensen die minder dicht bij me staan zich misschien afvragen. Nou… hou je vast, dan leg ik het uit!
Leer-woontraject
De verhuizing is vrijwillig, laat ik daarmee beginnen. Vrijwillig, maar met tegenzin. Toen ik in Weesp ging wonen wist ik dat het tijdelijk zou zijn. Ik nam me voor me niet te veel te gaan hechten aan de omgeving, maar na een aantal maanden ga je je toch settelen. Ik leerde vrij snel de routes naar winkels en het station, leerde leuke plekken kennen om mijn hond uit te laten, schreef me in bij de huisarts daar en vond een fijne sportschool. Dat ga ik allemaal achter me laten, en dat heeft alles te maken met de constructie waarmee ik te maken heb. Ik volg namelijk een leer-woontraject bij een organisatie voor blinde en slechtziende mensen. Dat houdt in dat mijn woning, net als vijf andere woningen in mijn straat, wordt gehuurd door deze organisatie. Ik huur mijn appartementje weer van hen. Ik woon alleen, of ‘zelfstandig’, maar krijg een paar uur begeleiding per week. Er komt dan een zogeheten woontrainer langs met wie ik aan doelen werk. Dit kunnen huishoudelijke doelen zijn, zoals het huis leren schoonhouden zonder zicht, maar ook doelen met betrekking op persoonlijke ontwikkeling zouden gesteld kunnen worden. Ik heb bijvoorbeeld een tijdje bijgehouden hoeveel energie bepaalde activiteiten me kosten, om inzichtelijk te maken hoe ik zo veel mogelijk uit mijn dagen kan halen zonder al te vermoeid te raken. Voor niet-ingewijden klinkt dit wellicht als hocus-pocus, wat heeft je energieniveau, of een gebrek eraan, toch met slecht zien te maken? Nou, alles dus. Mensen die slecht of niets zien jagen hun energie er vaak sneller doorheen. Ze moeten zich veel meer concentreren op hun andere zintuigen bij het reizen bijvoorbeeld, of mensen die nog een beetje kunnen zien, zoals ik, turen veel en dat is vaak knap vermoeiend. Door een paar weken bij te houden welke activiteiten me energie kosten of juist energie geven, onderzocht ik met mijn woontrainer hoe ik hierin een mooie balans kon vinden.
Zwakke plekken.
Zo’n leer-woontraject lijkt dé ideale oplossing voor mensen als ik, die net bij hun ouders vandaan komen of uitstromen uit een woonvorm met dagelijkse begeleiding en zo zelfstandig mogelijk willen gaan wonen. Je leert er in hoeverre je op eigen benen kunt staan. Voor mij was dit een ideale vervolgstap, want ik wilde graag ondervinden hoe het is om alleen te wonen, zonder constant een paar goed werkende ogen in de buurt om me waar nodig te helpen. Zou ik mezelf kunnen redden? Kon ik iedere dag zorgen voor (avond)eten, het huis onderhouden, genoeg met mijn hond wandelen en ook nog 28 uur per week werken?
De bittere ironie wil dat, juist omdat we deze vragen vrij snel positief hebben kunnen beantwoorden, dat juist de reden is dat ik zo snel mijn huisje moet verlaten. Mijn zorgovereenkomst, waarin mijn doelen worden vastgelegd, en mijn huurovereenkomst zijn in deze constructie namelijk onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nu ik uitgetraind ben heb ik qua zorgdoelen geen reden meer om te blijven. Een leer-woontraject duurt gemiddeld tussen de zes maanden en twee jaar. Als de bewoner klaar is, is het de bedoeling dat er snel na de verhuizing een kersverse bewoner komt die aan hetzelfde traject gaat deelnemen. Het is dus een doorstroomwoning, die voor mij al vele bewoners heeft gekend. Meermaals is me gevraagd of ik dan niet ‘minder goed mijn best’ had kunnen doen om mijn verblijf maar zo lang mogelijk te kunnen rekken. Eh… nee! Ten eerste zijn de woontrainers niet achterlijk. Ze hebben, neem ik aan, zo veel ervaring met het trainen van blinde en slechtziende personen dat ze snel genoeg door hebben wat voor vlees ze in de kuip hebben. Ten tweede wil ik juist zo snel mogelijk zelfstandig zijn. Die vijf trainingsuren per week werden na verloop van tijd gewoon te veel. Uren waarbij de trainer voor vrij weinig mijn kant op zou komen, en die ook nog eens in botsing zouden kunnen komen met mijn werk. En dat is meteen het eerste nadeel van dit woontraject: de trainingsmomenten kunnen alleen op kantooruren worden ingepland. En dat terwijl de meeste bewoners, alle vooroordelen terzijde, een opleiding volgen of baan hebben. Trainingen in de avonduren zouden, vermoed ik, voor bijna iedereen praktischer zijn.
Maar verreweg de grootste zwakke plek van het systeem, is de opvolging. Graag was ik doorgestroomd naar een eigen huurwoning, helemaal van mezelf, maar helaas is de woningmarkt momenteel een ramp. Dus hoewel we getraind worden om geheel op onszelf te gaan wonen, hebben we absoluut geen garantie dat we dat daarna ook meteen kunnen gaan doen. We hebben geen recht op urgentie, want daar voor wonen we te kort in Weesp. De gemeente maakt geen uitzondering voor ons, want we vallen overal buiten. Een hele tijd terug was er wel een overeenkomst tussen de gemeente en de organisatie waarbij ik de woning huur, dat ze een paar bewoners per jaar met voorrang konden laten uitstromen naar eigen woningen, maar die tijd is voorbij. En dat is heel jammer. En natuurlijk word ik geholpen bij het reageren op woningen en hebben we alle mogelijkheden van voorrang en urgentie onderzocht, maar ik heb nergens recht op. Gevolg: ik zal weer bij mijn vader intrekken in het mooie Huizen. Gelukkig kan ik daar nog terecht. En gelukkig is mijn vader vanwege zijn werk soms langer van huis en kan ik ten minste nog een beetje mijn eigen plan trekken. Maar ik baal er uiteraard wel van.
Dus mijn gevoel is dubbel. Want hoewel het gezien kan worden als een stap vooruit – ik heb veel geleerd en ben zelfstandig genoeg gebleken – voelt dit ook toch wel als een stap terug. Maar… er gloort hoop aan de horizon. Laat ik zeggen dat, na een stabiele relatie van bijna negen maanden, er hier en daar wat plannen worden gesmeed…
Weemoed
Maar wat ga ik Weesp missen, en dan vooral die geluiden die ik hoor als ik ’s ochtends langzaam wakker word. Het gedender van treinen over het spoor, knerpende voetstappen over het pas aangelegde grindpad langs de flat, het zware geronk van de motor van die ene auto bij mij in de straat, die klinkt of hij op zijn laatste wielen rijdt, glas dat rinkelend aan gruzelementen slaat in de glasbak achter mijn woning… Man, ik heb het geprobeerd, ik heb het echt geprobeerd, maar ondanks mijn belofte aan mezelf dat het niet zou gaan gebeuren, ben ik me aan deze omgeving gaan hechten.