Kwispelende jeugdtrauma’s
Vroeger, in mijn tienertijd, was ik ontzettend mensenschuw. Wanneer ik niet op school was bracht ik mijn dagen op mijn zolderkamer door, Skypend met mijn besties, huiswerk makend en dagdromend. Ik ging vrij zelden er op uit, al helemaal niet in mijn eentje. Dat vond ik toen wel prima, ik vermaakte me best. Toch is dat helemaal veranderd toen ik een geleidehond kreeg. Mijn straatvrees begon, naarmate ik vaker buiten kwam met de hond, af te nemen en dat gold ook voor mijn mensenschuwheid. Ik ging steeds meer ondernemen, en sommige van mijn vrienden ook, wat maakte dat ik vaker ergens heen ging. Weliswaar niet alleen, maar met vrienden in plaats van mijn ouders. Jaren later heb ik me ontwikkeld tot iemand die dolgraag op pad is, dingen meemaakt en vrij zelden meerdere weekenden achter elkaar alleen maar thuis is. Ik heb mijn vrije vleugels gevonden en geniet hier met volle teugen van. En waar ik vroeger iedere confrontatie met vreemden uit de weg ging, heb ik er nu, als een echt hondenmens, een stuk minder moeite mee om een gesprekje met een onbekende aan te knopen. Maar soms kom je van die mensen tegen… die je laten denken: zo vreemd is mensenschuwheid niet. Van die vreemde snuiters die je doen afvragen: zijn zij nou knetter of kom ik van een andere planeet?
Een defect snackautomaat
Ik denk soms dat er iets in de lucht hangt wat mensen vreemd laat doen. De meeste dagen, als ik buiten wandel, groeten voorbijgangers me, zijn ze vriendelijk en attent. Maar soms komt het voor dat de personen die ik tegenkom vreemd doen, en dat zijn er dan vaak meerderen op één dag. Zo was ik laatst met een vriend van mij, zijn hond en Jur aan het wandelen en kwamen we in één uur tijd twee hele merkwaardige vrouwen tegen.
De eerste stond midden op een grasveld met een verzameling honden om haar heen. Al snel werd duidelijk waarom: ze was alle honden aan het voorzien van snacks. Ook die van mij en die van de vriend, beide blindengeleidehonden. Maar zij zijn ook niet heilig: als ze snoepjes krijgen kunnen ze dat moeilijk negeren. Xena is al een beetje een bedelaar, wat ik haar probeer af te leren door vreemden te vragen haar niets te geven. Natuurlijk zie ik het vaak niet of te laat als ze iets krijgt, maar de meeste mensen met iets van fatsoen in hun donder vragen altijd op voorhand of ze een hond iets mogen geven. Dat doe ik zelf ook met vreemde honden. Je weet nooit of ze één of andere nare allergie hebben. Maar deze vrouw was net een defect snackautomaat. Als er een hond tegen haar opsprong, liet ze zo een snoepje vallen. Jur zag het gebeuren en zei het tegen ons, waarna ik als een bezetene ging roepen: “Niet voeren, niet voeren!” Perplex was ik, al helemaal toen haar antwoord volgde: “Ja, ik heb nu even een ander probleem?!” Ehhh… wat? Welke taal ik ook sprak, het was niet de hare. Ongekend!
“Doe je hond aan de lijn!”
Nu is het in het park waar we wandelden niet helemaal duidelijk of honden er los mogen lopen. Maar het is er ruim, ze kunnen niet zo maar de weg op en vrijwel iedereen doet het als er geen concert of iets wordt gehouden. Onze honden waren ook naar hartenlust aan het spelen, tot de hond van de vriend ging zwemmen en hij hem aan de lijn deed. We waren toch van plan weg te gaan. Xena liep los, maar we waren al op weg richting de uitgang. Een vrouw liep langs met een kinderwagen en een grote hond aan de lijn.
“Wil je je hond aan de lijn doen?”, snauwde ze me toe. Ik heb er persoonlijk een hekel aan als mensen me dat vragen in een losloopgebied. Als je kind / hond bang is, moet je daar misschien niet komen, toch? Dan moet je zelf de verantwoordelijkheid nemen en niet je wil aan anderen opdringen. Maar omdat dit dus niet helemaal duidelijk een losloopgebied is, riep ik Xena terug. Jur vroeg wel aan de vrouw waarom de hond vast moest. Zijn vraag was niet aanvallend bedoeld, maar meer om te verduidelijken of honden hier überhaupt los mogen.
“Wat is jouw probleem? Ik vraag toch of die hond vast mag?” Die toon alleen al. Oma tokkie denkt waarschijnlijk dat de hele wereld tegen haar is.
“Ja, maar ik wilde gewoon weten waarom”, hield Juriaan vol.
“Nou, ik loop hier met een kleine, en dan wil ik niet dat er zo’n grote hond op hem af komt en dat ie straks jeugdtrauma’s heeft.” Twee dingen: ze had zelf een grote hond bij zich én zo omgaan met de situatie maakt kleine kinderen naar mijn mening juist angstig. Kijk, daar komt een grote, boze, kinderverslindende hond, maar oma gaat wat gehandicapten afsnauwen, dus het komt goed hoor! Oké, ik ben geen opvoedkundige of zo, maar kun je juist niet beter je kinderen leren dat honden over het algemeen geen kwaad doen? Natuurlijk kun je niet alle honden zo maar benaderen, maar volgens mij is wat zij nu deed al op voorhand angst inboezemen. En zeg nou zelf, als er één hond is die geen gevaarlijke uitstraling heeft, dan is het die vrolijke krullenbol van mij wel, toch? Even ter verduidelijking: als ze het ons vriendelijk had gevraagd, rustig was ingegaan op Jurs vraag, dan was het echt heel anders geweest. Als jij je (klein)kinderen uit de buurt wilt houden van grote honden – hoewel je er zelf één hebt – en gaat wandelen in een gebied waar er behoorlijk wat loslopen, dan is dat jouw zaak en respecteer ik dat. Maar het is de toon die de muziek maakt.
Ik had al snel door dat deze discussie nergens toe zou leiden. Jur probeerde het nog wel. Ik was zo verteerd door het gevoel onrechtmatig behandeld te worden dat ik niets tegen haar zei, tot het me te veel werd en ik op harde toon riep: “Laat maar Jur, sommige mensen zijn zo.” En dat is denk ik ook de les die we hieruit kunnen trekken. Sommige mensen zijn zo, daar valt niet mee te praten. Die zijn niet redelijk. Dat is de reden waarom ik Xena altijd terugroep als mensen me vragen haar aan de lijn te doen, omdat ze zo gek is op alle mensen en het maar zo kan gebeuren dat een idioot haar pijn doet. Mensen zijn er soms gestoord genoeg voor. En dan ben ik het die met een getraumatiseerde geleidehond zit. Dus ja, soms begrijp ik mijn mensenschuwe versie van vroeger wel. Het gebeurt vaker dat vreemden raar tegen mij of mijn hond doen. Je doet er niets aan. Maar ik geloof dat, als we allemaal wat liever zouden doen tegen de ander, de wereld een hele andere plek zou zijn!