De Grote Samenkomst #3 – Wij houden huis
Zelfstandig wonen is als je een beperking hebt lang niet altijd een optie. Ik heb veel (tussen)stappen moeten zetten voordat ik kwam waar ik nu ben. Van een beschermde jeugd bij ouders, waarbij er voor je wordt gekookt en schoongemaakt, moet je alles plotseling zelf doen wanneer je het huis uit gaat. Niet te doen als je nauwelijks wat ziet. Toch is op jezelf wonen niet onmogelijk. Vooral met de technische snufjes die de laatste jaren in opkomst zijn, redden we ons aardig. Denk aan een app die onze post voorleest of een pratende wasmachine. Maar hoe gaat het bestieren van een huishouden in zijn werk als je samenwoont en beiden een beperking hebt? Dat verschilt natuurlijk per geval, maar ik zal je vertellen hoe het bij ons gaat.
Dagelijkse routines
In het begin is samenleven spannend en opwindend. In ons geval was het voor ons allebei echt de eerste keer. Toen ik in Ermelo woonde, in een setting die veel doet denken aan een studentenhuis, had ik een stuk of twaalf huisgenoten, maar dat is natuurlijk anders dan één op één samenleven met iemand van wie je houdt. Je moet samen een ritme vinden, een dagelijkse routine. Als het hoge gehalte aan romantiek na een aantal weken wat afneemt krijg je de ruimte om samen gewoontes te ontwikkelen. Koken doen we allebei graag, dus meestal koken we samen. Zo nu en dan kook ik en doet Jur bijvoorbeeld de was, of andersom. Maar het komt eigenlijk, of althans in de huidige fase van onze relatie, niet voor dat de ene kookt en de ander op de bank ligt te niksen. Tenzij één van ons ziek is natuurlijk, dan ontpopt de ander zich tot een zorgzame moederkloek. Die zorgzame kant van mezelf komt zelden naar boven, maar als Jur iets mankeert staat mijn leven heel even stil. Dan moet en zal ik hem genoeg eten geven, vooral fruit, en ben ik ineens een stuk ijveriger in het huishouden.
En dat is bijzonder, want ik moet eerlijk bekennen dat ik tamelijk laks ben als het op het huishouden aan komt. Ik vind het natuurlijk heel belangrijk dat mijn huis goed schoon is, dat er geen borden met etensresten rondslingeren en dat de toiletten glanzen en fris ruiken als we bezoek krijgen. Toch vind ik het doen van de was een heel fijn taakje. Je hoeft er niet zo veel bij na te denken, het ruikt lekker en het geeft veel voldoening om die schone kleren door je handen te laten gaan tijdens het ophangen. Stofzuigen vind ik ook wel oké als ik eenmaal bezig ben, maar ik moet me er echt toe zetten. Hetzelfde geldt voor dweilen, waar ik nog meer tegenop zie, omdat het zo tijdrovend is. Dat ik slecht zie helpt daarin niet mee: ik zie amper dat het schoner wordt dus geeft het minder voldoening… denk ik, of ik ben gewoon lui.
Sloddervos
Naar mijn mening wisselen we de huishoudelijke taken wel redelijk goed af. Als ik bijvoorbeeld een dagje vrij heb doe ik wat meer, terwijl Jur werkt. En andersom ook natuurlijk. En we doen dingen samen. Zo hebben we laatst samen de keuken grondig schoongemaakt en dat was erg gezellig. En die frisse geur die daarna in je huis hangt… heerlijk! Maar omdat ik liever met mijn hoofd werk dan met mijn handen, moet ik me er vaak echt toe zetten. En daar komt ook nog eens bij dat ik best wel een sloddervos ben, wat geen handige eigenschap is als je slecht ziet, kan ik je vertellen. Om de haverklap zijn we dingen kwijt, die we dan op de meest ondenkbare plaatsen terugvinden. Jur heeft wat met me te stellen, haha!
We wonen nu officieel twee maanden en een beetje samen. Natuurlijk hebben we soms wat onderlinge strijd, maar dat blijft vaak beperkt tot wat snauwen tegen elkaar en dat praten we dezelfde dag nog uit. Ik vind het tevens fijn om te merken dat onze beperkingen elkaar niet in de weg zitten. Ze strepen elkaar soms juist weg. Bij het koken houd ik de snijplank recht boven een hete pan en schraapt hij de groenten er in. Ik compenseer zijn wat minder goede rechter hand en hij mijn ogen, waardoor het meestal geen kliederzooitje wordt. Dat is één van de vele voorbeelden waarbij we elkaar bijna moeiteloos aanvullen. Dat stemt hoopvol voor de toekomst! En natuurlijk zijn er dingen die we beiden niet goed kunnen. Strijken is bijvoorbeeld een beetje tricky voor ons beiden. Nu helpt mijn schoonmoeder ons daarbij, hoewel we ergens nog een stoomapparaat hebben liggen waarmee ik uit de voeten kan, Ooit zet ik me er toe om die weer tevoorschijn te halen… vast wel! We kunnen het meeste dus zelf en dat vind ik een fijne gedachte. Het is ten slotte mijn streven om zo onafhankelijk mogelijk te zijn en alleen zo heel af en toe hulp te vragen.