De weg kwijt

Moor/ juni 12, 2024/ Er opuit, Persoonlijk/ 0 reacties

“Wat knap zeg, dat je zo zelfstandig met het OV kunt reizen”, krijg ik regelmatig te horen van goedbedoelende vreemden. Ik begrijp uiteraard dat dit complimenteus bedoelt is, maar vaak komt het ietwat denigrerend op me over. Knap? Hoezo? Ik hoef alleen maar in te stappen, de machinist doet al het werk! Toch zeg ik dat soort dingen niet, want de mensen bedoelen het ten slotte goed. Dus ik glimlach wat en zeg dat het voor mij heel gewoon is. En dat is het ook. Het is niet knap of bijzonder, het is een manier van leven die al heel lang bij me hoort en voor mij dus vanzelfsprekend is. Toegegeven, het vraagt over het algemeen net iets meer energie en vermogen tot plannen om zulke reizen te maken als je slecht of niets ziet. Het gaat zeker niet vanzelf en het heeft jaren geduurd voordat ik het aan durfde. Want hoewel het me allemaal maar makkelijk af lijkt te gaan, is niets minder waar.

Onbekende routes

Morgen word ik voor een evenement van mijn werk ergens in Utrecht verwacht. Ik vind het leuk om naar nieuwe plekken te reizen, maar ik zorg van tevoren wel dat ik goed ingelicht ben. Ik vraag collega’s hoe je er makkelijk kunt komen en de meeste keren vraag ik ook of ik, vanaf het station in dit geval, met iemand mee kan lopen. Want hoewel ik letterlijk met mijn ogen dicht van mijn huis naar mijn werk kan reizen, of van mijn werk naar mijn vriend, of naar mijn vrienden in Ermelo, gaan de plekken waar ik nooit of nauwelijks kom me helemaal niet zo goed af. Het maakt me nerveus en onzeker als ik de weg niet weet. Laatst moest ik bijvoorbeeld overstappen op station Amsterdam Sloterdijk. Van spoor zes naar spoor zeven, dus ik dacht, dat lukt me wel. Eitje, zo dacht ik. Maar man, wat een kl*testation is dat, zeg! Zodra ik via de trap naar de stationshal was gelopen raakte ik het spoor bijster en sloeg de onzekerheid toe. Op zulke momenten is het raadzaam om een volslagen vreemde om hulp te vragen, maar daar kan ik me vaak niet toe zetten. Niet zo zeer omdat ik dat doodeng vind, al was dat vroeger wel zeker het geval, maar óf ze verstaan je niet, óf ze hebben oortjes in en horen je niet, óf je spreekt per ongeluk een enge dronkaard aan… ik kan niet aan mensen zien hoe ze ‘er aan toe’ zijn. Natuurlijk heb je soms geluk en tref je iemand die je behulpzaam naar de goede plek begeleid, of wordt je hulp aangeboden als iemand je ziet zoeken. Gelukkig had ik een kwartier overstaptijd en vond ik uiteindelijk zelf het juiste perron. Daarbij werd ik geholpen door VoiceVista, een relatief nieuwe app die ook binnenin een gebouw kan vertellen waar je bent. Soms werkt het, soms ook niet. Maar als hij zegt: “spoor zeven vijftien meter voor u” en je komt bij een trap uit, dan wijst het zich meestal vanzelf. Wat me dan verder helpt zijn de brailleaanduidingen die op de trapleuningen bij veel stations zijn aangebracht. Zo kon ik lezen dat ik op het juiste perron was beland.

Tja, die navigatie-apps… Ik heb er een haat-liefdeverhouding mee. Menig maal hebben ze me geholpen. Maar ik kan me ook herinneren dat ik, nog in mijn studietijd, wel dacht zelf even naar de locatie van mijn hogeschool in Deventer te kunnen lopen vanaf het station. Voor de duidelijkheid: daar was ik dus nog nooit eerder geweest. Het was een stuk van tien minuten, maar ik heb er bijna een uur over gedaan en kwam dus te laat. Dit alleen omdat ik mijn studiegenoten niet om hulp wilde vragen. Eindeloze rondjes heb ik gelopen, helemaal in de war van de tegenstrijdige feedback die ik van Google Maps kreeg. Volgens mij heb ik uiteindelijk wel hulp aan een vreemde gevraagd en gekregen. Maar het waren wel even wat benauwde momenten. Tegenwoordig, zo heb ik het idee, werken die navigatie-apps wat beter voor wandelroutes. Toch durf ik het, met die herinnering in mijn achterhoofd, vaak niet aan en loop ik toch liever met een bekende mee.

Oh, en om een vreemde mythe uit de wereld te helpen: mijn geleidehond weet niet overal de weg. Er zit geen GPS ingebouwd in haar chip. Er zijn echt mensen die denken dat ze me overal de weg kan wijzen. Oké, ze weet de weg op plekken waar ik vaak kom, maar dan weet ik dat zelf meestal ook. Het is haar taak om te voorkomen dat ik ergens tegenop knal, vanaf val of overheen struikel, zodat ik mijn ogen minimaal hoef te belasten. Ze is geen TomTom. Het is ook afhankelijk van hoe routevast de hond is, die van mij is dat behoorlijk. Zo is het wel voorgekomen dat we één keer ergens waren geweest en ik het de tweede keer niet helemaal zeker meer wist. De hond wist me toen feilloos in de goede richting te leiden. Dit geldt voor Xena, maar mijn vorige hond Siërra kon het ook.

Al dwalende leert men

Ik laat iedere dag mijn geleidehond loslopen, zodat ze haar energie kwijt kan. Dat kan natuurlijk niet in een tuin van tien vierkante meter. Daarvoor moet ik dus naar het bos, de heide of het strand gaan. De route naar zo’n losloopgebied leren is één ding, maar dan moet je nog zorgen dat je daar een beetje een vast rondje kunt lopen. Nu is het zo dat ik niet van vaste rondjes houd. Ik houd van variatie. Ook laat ik, als het even kan, mijn hond niet twee dagen achter elkaar op dezelfde plek los. En als ik dat doe wil ik toch een ander rondje lopen. Het maakt de hond vast niet uit, maar ik vind het leuk. Toen ik nog in Ermelo woonde ging ik vaak met Siërra naar de hei. Heerlijk vond ik dat, om daar met haar rond te struinen. Er waren ook vaak veel andere honden waar ze mee kon rennen. Een nadeeltje: de hei is wijds en vlak. Je kunt je soms moeilijk oriënteren. Dat geldt uiteraard ook voor het bos. Het is menig maal voorgekomen dat ik verdwaald was op de hei of in het bos. Eens was ik zo verdwaald dat ik een paar minuten voor mijn coronaprik, terwijl ik had bedacht dat ik een half uur van tevoren weer terug zou zijn, binnen kwam stormen. Ik was helemaal warm en bezweet, want buiten was het al wat zonniger en ik had natuurlijk flink gelopen. Ik maakte me best wat zorgen dat mijn lichaamstemperatuur hierdoor te hoog zou worden gevonden zodat ik mijn prik niet zou kunnen krijgen. Gelukkig bleek dit niet het geval.

Ieder nadeel heeft echter zijn voordeel. Als ik op een bepaalde plek meerdere keren, zeg twee of drie keer, verdwaald ben, gebeurt me dat daarna op die plek zelden meer. Mijn oriëntatiegevoel is redelijk ontwikkeld, waardoor ik tijdens het dwalen een soort kaart in mijn geheugen aanleg. In het begin liep ik tijdens mijn lunchpauze op werk steeds met een collega door het Haagse Bos. Als ik zelf daar ging wandelen, raakte ik gegarandeerd verdwaald. Tot dat vrijwel niet meer gebeurde, omdat ik het gebied in mijn hoofd had geprent. Meestal, als ik echt verdwaald ben, pak ik toch weer Google Maps of Apple Kaarten erbij, die me dan weer op de goede weg brengen. Of ik krijg ineens weer een oriëntatiepunt in het vizier waarvandaan ik het weer weet.

Dus ja, reizen op bekende plekken kost me nauwelijks energie en moeite, waar ik me op onbekend terrein vaak best verloren voel. Om die reden heb ik me er echt op gefocust om de weg te leren op stations waar ik vaak kom, zoals Utrecht Centraal, Amersfoort Centraal en Hilversum. Want als ik op voor mij belangrijke stations weet waar de sporen liggen, is overstappen geen probleem. Ook niet als er onverwachts een spoorwijziging is. En dat, kan ik je vertellen, neemt een hele hoop stress weg!

Deel dit Bericht

Over Moor

Misschien denk je wel, nu je mijn blog zo ziet, daar heb je weer zo’n blogger met een visuele beperking die haar verhaal heel bijzonder vindt. Wat zou haar verhaal meer de moeite waard maken dan dat van de zo vele anderen die online te vinden zijn? Dan zeg ik: fair point, daar heb ik geen antwoord op. Ik vind mijn verhaal niet boeiend, maar ik schrijf nou eenmaal graag. En omdat het onbeleefd is om over de levens van anderen te schrijven, schrijf ik over mezelf. Je bent vrij om te gaan, maar blijf vooral! 🙂

Laat een Reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*
*